Zelf je huis isoleren is niet moeilijk en levert geld en warmte op. Bijvoorbeeld het aanbrengen van buis-isolatie om de verwarmingsbuizen, het gebruik van radiatorfolie en het dichten van hinderlijke naden en kieren. Allemaal maatregelen die zo veel gas besparen dat je de materiaalkosten er al binnen één stookseizoen uit kunt hebben.
Isolatieklus 1: Radiatorfolie aanbrengen
Achter elke radiator kun je warmte-reflecterende folie aanbrengen. Een rol van 600 bij 50 centimeter kost ongeveer 8 euro. Volgens de consumentenorganisaties Consumentenbond en Milieu Centraal bespaart dat bij een niet-geïsoleerde gevel 10 m3 gas per m2 folie per jaar, met een terugverdientijd van één jaar. Bij een geïsoleerde gevel is dat toch nog ongeveer 3 m3 gas, evenveel als bij een meter buisisolatie in een onverwarmde ruimte. Er zijn twee opties:
Dunne folie aan de achterkant van de radiator:
- Materiaalkosten: ca 15 euro
- Aanbrengen: eenvoudig
Dit relatief nieuwe, flinterdunne radiatorfolie plak je tegen de achterkant van de radiator waardoor het uit het zicht blijft. Volgens de fabrikant reduceert deze HR-radiatorfolie de warmtestraling met 96 procent. Hoe je het aanbrengt, zie je hier.
Gangbare radiatorfolie op de muur achter de radiator:
- Materiaalkosten: ca 20 euro
- Aanbrengen: relatief eenvoudig
Deze folie is verkrijgbaar bij de bouwmarkt, bestaat uit een laagje schuim van ongeveer twee millimeter dik met daarop een laagje reflecterend materiaal. Je plakt het met behulp van aluminiumtape tegen de muur aan. Klik hier voor een handleiding.
Isolatieklus 2: Verwarmingsbuizen isoleren
Als je een eigen cv-ketel hebt of een aansluiting op stadsverwarming, kun je flink energie besparen door het isoleren van warme buizen in ruimtes die zelden of nooit verwarmd hoeven te worden. Bijvoorbeeld in de kruipruimte, de meterkast (bij stadsverwarming), de logeerkamer of de ruimte waarin de cv-ketel staat.
Hoe ga je te werk?
Voor het isoleren van buizen verkoopt de bouwmarkt buisvormig isolatiemateriaal in rechte stukken van een meter lang. Meet van tevoren de dikte op van de buizen die je wilt isoleren, zodat de holte van het buisvormige schuim goed past. Begin met isoleren altijd op een recht stuk, en laat de verschillende delen goed op elkaar aansluiten. Dicht de naden af met buis-isolatie-tape of met geschikte lijm (sommige lijm lost kunststof op). Je kunt ook kiezen voor buisisolatie met een sluitsysteem. Dit is iets duurder, maar werkt makkelijker.
Een bocht
Een bocht is te isoleren door met een scherp mes inkepingen te snijden en de buis om de bocht heen te vouwen. De inkepingen moeten wel aan de binnenkant van de bocht zitten.
Een hoekverbinding
Een hoekverbinding is te maken door twee isolatiebuizen schuin af te snijden en deze tegen elkaar aan te plakken.
Een T-verbinding
Een T-verbinding is te isoleren door in de ene isolatiebuis een v te snijden en in de andere een punt.
Isolatieklus 3: Kieren dichten
Isoleren gaat natuurlijk niet alleen om besparing van energie, maar ook om verbetering van comfort. Het dichten van hinderlijk tochtende naden en kieren scoort goed op beide onderdelen. Naden en kieren kun je dichten met zelfklevend tochtband of, dat is duurzamer, tochtprofielen. Je zet ze met kleine spijkertjes of schroefjes vast op de plaats waar het raam of de deur het kozijn zou moeten raken. Ze hebben iets meer ruimte nodig dan het tochtband en passen niet in hele smalle kieren, maar ze gaan wel langer mee.
Ventilatie
Het is voor je gezondheid belangrijk dat er voldoende ventilatie plaatsvindt. Ventilatie beperkt namelijk het vochtgehalte en de concentratie schadelijke stoffen binnenshuis. In goed geïsoleerde huizen gaat die luchtverversing niet vanzelf: je moet dus actief ventileren.
Dit is een verkorte versie van een artikel van Joost Melten in Genoeg nummer 72