Door vijf jaar lang flink te (be)sparen, vergaarde freelance theaterjournalist en superspaarder Vincent Kouters (42) een ton. Hij schreef er ook een boek over, vol met tips. Vincent: ‘De “vrekkengedachte” dat je financiële vrijheid kunt krijgen door je uitgaven te beperken, inspireerde me enorm.’
Door: Miriam Notenboom
Jeugd
‘Ik ben opgegroeid in een gezin van vier in Zevenbergen, een stadje vlakbij Breda. Mijn vader raakte begin jaren tachtig zijn baan kwijt. Dat was toen niet zo uitzonderlijk, er was veel werkloosheid. We leefden van de bijstand totdat mijn moeder in 1989 werk in een broodfabriek vond en kostwinner werd. Echte armoede wil ik het niet noemen. Zolang we geen grote uitgaven deden, konden we prima rondkomen van het loon van mijn moeder. Maar ik was me er wel van bewust dat wij minder hadden dan de meeste andere gezinnen. Ik kreeg geen hippe Nikes Air toen die in de mode waren. En ik kon een keer niet mee schaatsen met de klas omdat mijn ouders geen geld hadden voor schaatsen. Toen werd ik wel heel boos; als kind snap je zoiets niet. Maar al vrij snel drong tot me door dat mijn ouders er ook niet veel aan konden doen.’
‘Mijn achtergrond heeft me ook veel gebracht. Ik weet dat ik me altijd wel red, of ik nou veel geld heb of weinig. Tenslotte redden mijn ouders het ook. Vooral mijn vader kon heel goed budgetteren. Op de computer hield hij precies bij waar de boodschappen het goedkoopst waren en één keer in de maand gingen we voor onze kleding naar Zeeman in Breda. Dit voorbeeld van mijn ouders heeft mij gevormd: ik kan goed leven met weinig luxe. De keerzijde is dat geld bij ons thuis geassocieerd werd met problemen. Er was altijd te weinig van en daaromheen werd alles georganiseerd.
In mijn volwassen leven ging ik het onderwerp geld daarom lang uit de weg. Zelfs toen ik al twee kleine kinderen en een hypotheek had. Naar mijn afschriften keek ik niet. Zolang ik mijn vaste lasten kon betalen, was ik tevreden. Was het geld op, dan schrapte ik wat extra’s, zoals koffie en eten onderweg. Dat ik geld verdiende en uit kon geven, voelde als rijkdom. Maar dat was het eigenlijk niet. Ik had nauwelijks spaargeld, een studieschuld en geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ik kon over dat soort zaken gewoon niet nadenken. Dat kantelde toen mijn oma in 2017 overleed.
Tip: Wil jij hier alles over weten? Het boek van Vincent Kouters 'Over geld praat je wel' kun je via onze webshop bestellen!
FIRE
Ze liet me zesduizend euro na. Dat was voor mij niet alleen een groot bedrag, het kwam ook nog van mijn lievelingsoma. Haar geld wilde ik niet verkwanselen. Ik had alleen geen idee wat ik ermee kon of wilde doen. Al googelend stuitte ik op FIRE (‘Financially Independent Retire Early’), red. een beweging van mensen die ernaar streven financieel onafhankelijk te worden om zo vroeg mogelijk te stoppen met werken. Dat wilde ik niet, ik vind mijn werk veel te leuk. Maar het achterliggende idee van een vermogen opbouwen zodat je financieel onafhankelijker wordt, sprak me wel aan. Aanvankelijk dacht ik aan tienduizend euro, of misschien vijftigduizend. Toen kwam ik het woord tonnair tegen. Dat triggerde me enorm. Miljonair worden, een miljoen vergaren, dat is zoveel geld, daar kon ik me nauwelijks iets bij voorstellen. Zelfs de helft is nog een te abstract groot bedrag. Honderdduizend euro is nog steeds heel veel geld, maar dat leek me toch haalbaar. En een ton is voldoende om onafhankelijker te worden. Met een ton achter de hand ben je vrijer om nee te zeggen tegen werk dat niet past bij de richting die je op wilt. Of om een tijdje minder te werken en meer tijd door te brengen met je gezin en vrienden. Tonnair worden werd mijn doel.’
Sparen
‘Als kind spaarde ik met een Pennie-spaarpot. Daar kreeg je toen 6 procent rente op, indrukwekkend vond ik dat. Gratis geld! Ik begreep gewoon niet hoe dat kon. Het motiveerde me om flink te sparen. Maar toen ik ging studeren, ging mijn spaargeld daaraan op. En in 2018 was de spaarrente nihil. Dus ging ik snuffelen op beleggingssites. Ik zag dat sommige mensen in een jaar tijd 100 procent rendement haalden op hun aandelen. Het confronteerde me met mijn hebberigheid. Ik ben van nature voorzichtig, maar nu ging ik allerlei dingen proberen. Ik kocht zelfs cryptovaluta, ook al begreep ik daar geen jota van. Dat deed ik voor een bescheiden bedrag van honderd euro. Toen het een maand later verdubbeld was, baalde ik dat ik niet meer had ingelegd. Dat is ook wat beleggen met je doet: het haalt heftige emoties naar boven.
Toen mijn aandelen bizar stegen, raakte ik in een euforische stemming. Je gaat dan al snel denken dat je ontzettend slim bent: ik heb succes, dus mijn systeem werkt! Totdat het dat niet meer doet. Dan moet je daar weer mee dealen. Het was een interessante ervaring, maar zo risicovol beleggen was toch niks voor mij. Ik beleg nu alleen in index- fondsen. Die leveren op de langere termijn een lager, maar stabieler rendement op. Voor de kortere termijn ben ik vooral de waarde van (be)sparen weer gaan inzien.’
Vrek
‘In mijn ouderlijk huis vond ik een keer een exemplaar van De Vrekkenkrant. Dat vond ik toen heel gênant: het idee dat mijn ouders dat nodig hadden. Toch ben ik via een omweg weer bij de vrekkenbeweging uitgekomen. Er zat al een vrek in mij. Ik moest hem alleen nog bevrijden, want ik schaamde me ervoor. Dat lukte toen ik Je geld of je leven las van Hanneke van Veen en Rob van Eeden (‘de grondleggers van de vrekkenbeweging’, red.). De gedachte dat je financiële vrijheid kunt krijgen door je uitgaven te beperken, inspireerde me enorm. Met het doel van een ton voor ogen werd besparen een soort spel. Ik zei om te beginnen al mijn abonnementen op en verkocht voor drieduizend euro aan spullen op Marktplaats.
Daarna schrapte ik alle kleine uitgaven aan eten en drinken buitenshuis. Vier euro voor een kopje thee? Die kon ik ook sparen. Daar opende ik een speciale rekening voor, zodat het bespaarde geld concreet werd en ik het niet ongemerkt aan iets anders uitgaf. Boeken – mijn achilleshiel – kocht ik niet meer nieuw. In plaats daarvan las ik de boeken die nog ongelezen in de kast stonden. Mijn kapotte iPhone verving ik door een goedkope Motorola die minder status heeft, maar net zo goed is. Zo spaarde ik uiteindelijk elke maand gemiddeld 1.300 euro met een inkomen tussen de 2.300 en 3.300 euro per maand. Het vraagt uithoudingsvermogen, maar die ton heb ik voor 80 procent bereikt door minder uit te geven dan ik verdien en dat geld op een spaarrekening te zetten. Veel mensen doen het omgekeerde: hun uitgaven groeien mee met hun inkomen. Dat wordt leefstijlinflatie genoemd. Als het dan een keer tegenzit, is het veel moeilijker om terug te schakelen. Dan bouw je geen buffer op, maar schulden. Mijn vrek heb ik inmiddels omarmd. Ik leef nog steeds onder mijn stand.
Soms moet ik zelfs een beetje afkicken van de vrekkigheid. Mijn vrouw gaat niet mee in mijn leefstijl, ze houdt erg van spenderen. Een van de spelregels was ook dat de kinderen geen last zouden hebben van mijn consuminderdrift. Als ik met hen op stap ben en zij willen op een terras gaan zitten, moet ik nog wel een mentale drempel over. Maar ik doe het wel, want het zijn ervaringen waar ik zelf ook van geniet. En ik heb dat vermogen juist ook gespaard zodat ik de keuze heb om minder te werken en meer tijd met ze door te brengen. Dat dat soms geld kost, is dan niet erg. Afgelopen jaar zijn we twee weken naar Denemarken geweest, inclusief drie dagen Legoland. Dat was niet goedkoop. Maar het was een heel leuke vakantie en de kinderen hebben het er nog steeds over. Dat vergeten ze nooit meer.’
Praten
‘Toen ik voor het eerst iets publiceerde over mijn geldzaken, belde mijn vader me op. “Wat doe je nou?”, zei hij. “Dat kan iedereen lezen!” Over geld praat je niet, dat is de norm, en ook bij ons thuis was dat zo. Voor mijn vader, die op de SP stemde, was geld daarnaast ook iets verdachts. Het hoorde bij de wereld van de rijke happy few, bij de grote bedrijven. Vanuit zijn perspectief was dat ook wel begrijpelijk. In de cultuur- en mediasector waarin ik werk, overheerst dezelfde houding. Het heeft me wel moeite gekost om die gedachtegang van me af te schudden. Het was een grote stap om over geldzaken te gaan schrijven en – tenslotte – ook met mijn plan om tonnair te worden naar buiten te treden. Als ik mijn doel niet zou halen, zou ik publiekelijk voor paal staan. Maar het is uiteindelijk alleen maar goed geweest.
Vijf jaar is best lang om dagelijks intensief bezig te zijn met besparen en sparen. Sparren met andere mensen hield me gemotiveerd. Ik schrijf ook niet over geldzaken om op te scheppen. De nadruk ligt op minder uitgeven en sparen zodat je meer zeggenschap hebt over je geld en je leven. Dat heb ik ook mijn vader uitgelegd, en dat begreep hij. Per slot van rekening deed hij het zelf ook zo. In 2021 is hij overleden. Mijn moeder was al eerder gestorven. Dat ik in februari dit jaar een ton bereikte, heeft mijn vader niet meer meegemaakt. Maar ik weet zeker dat hij het geweldig had gevonden. Hij begreep de waarde van zoveel geld heel goed. In mijn ton zit, naast de erfenis van mijn oma, ook achtduizend euro van zijn spaargeld dat hij me heeft nagelaten. Dat vind ik een mooie gedachte.’
Dit artikel door Miriam Notenboom verscheen eerder in Genoeg magazine.
Foto boven bericht door: Roos van der Sanden