Ook voor veel vleesverlaters hoort ‘een lekker stuk vlees’ bij de feestdagen. Wild is dan de milieu- en diervriendelijkste keus. Als het tenminste écht wild uit Nederland is.

Hoewel recente onderzoekscijfers over onze vleesconsumptie en het aandeel vegetariërs niet eenduidig zijn, staat één ding wel vast: dagelijks vlees eten is niet meer vanzelfsprekend. Volgens het CBS zette in 2021 slechts 20 procent van de Nederlanders elke dag vlees op tafel. Bijna de helft was teruggegaan naar maximaal vier keer in de week, 5 procent zei nooit vlees te eten. Flexitariërs en vegetariërs hebben tegenwoordig dus de overhand. Maar in december ligt dat toch net weer even anders. Eind 2022 bleek uit een enquête onder mensen die kerst vieren dat 60 procent de dis dan incompleet vindt zonder vlees. Oftewel: vleesverlaten prima, maar niet tijdens de feestdagen. 

De voor- en nadelen op een rijtje 

Voordelen: 

  • Echt wild had vaak een goed leven
  • Echt wild uit Nederland heeft een lage ecologische pootafdruk

Nadelen: 

  • Veel ‘wild’ komt van een fokkerij, waar de dieren vaak een ellendig leven hebben
  • Bejaagd worden is voor wilde dieren stressvol
  • Lang niet alle dieren worden in één keer gedood
  • Wild van ver maakt veel ‘foodmiles’

Status, veiligheid en nostalgie

Gedragswetenschappers formuleerden afgelopen jaren heel wat verklaringen voor onze gehechtheid aan vlees. Mensen zijn immers omnivoren, anders dan bijvoorbeeld katten kúnnen ze prima zonder vlees. Waarom lukt het de meesten dan toch niet om het volledig uit hun voedingspatroon te schrappen? Zelfs niet nu de bewijzen dat een hoge vleesconsumptie ongezond is zich opstapelen, en je echt je best moet doen om níet te zien hoeveel ellende vleesproductie veroorzaakt? 

Volgens sommigen heeft dat te maken met statusdrift. Voor de diersoort mens – maar ook voor bijvoorbeeld wolven en chimpansees – is vlees altijd het voedsel geweest waarvan de dominantsten binnen de groep het meest mochten eten. Dat maakt dat we een braadstuk nog steeds associëren met maatschappelijk succes. Wie wil imponeren, haalt bij een feestdiner daarom niet alleen oma’s porselein tevoorschijn, maar schotelt de gasten ook gans of reerug voor. Een andere theorie – die beter bij de kerstgedachte past – stelt dat we vleesconsumptie van nature verbinden met de onderlinge verbondenheid die hoort bij de jacht. En met veiligheid, want het wilde dier is gedood. Maar de beste verklaring voor de gehechtheid aan vlees op de kerstdis is misschien wel gewoon dat kerst valt in het slacht- en jachtseizoen: van oudsher de periode dat zelfs mensen met een kleine beurs vlees aten. Zo kan de geur van wild zwijn dat zacht gegaard is in rode wijn met laurier en kruidnagels zelfs vegetariërs ineens nostalgisch maken. 

Smakelijk scharrelvlees

Voor alle vleesverlaters die zich tijdens de feestdagen graag ouderwets ‘bezondigen’ aan een lekker stuk vlees, lijkt wild een mooie optie. In deze tijd van het jaar vind je er dan ook op veel plekken wervende teksten over. Daarin wordt gesteld dat wild voor de consument gezonder zou zijn doordat wilde dieren veel meer bewegen, geen antibiotica krijgen en een gevarieerder eetpatroon hebben: bessen, eikels, paddenstoelen in plaats van krachtvoer op basis van ontbossingssoja. Daarnaast zou volgens sites als Wildvanwild.nl en Ruig.nl wild ook klimaat- en diervriendelijker zijn doordat de dieren tot hun dood vrij kunnen scharrelen, ze hun mest op een natuurlijke manier verspreiden, en ze geen veevoer eten dat is geproduceerd met behulp van kunstmest.

Tot slot maakt wild dat in eigen land wordt geschoten, minder ‘foodmiles’. Maar hun dood dan? Ook die zou volgens wildliefhebbers dierwaardiger zijn: een goede jager schiet namelijk in één keer raak en de horror van het slachthuis komt er niet aan te pas. Voor een deel gaan die argumenten zeker op. In de Nederlandse natuur heeft een ree of zwijn doorgaans een prima leven. Hun vlees lijkt – mits officieel gekeurd in een zogeheten wildbewerkingsinrichting – in de meeste gevallen inderdaad meer kwaliteit te hebben, en hun ecologische pootafdruk is laag. 

'Wilde zwijnen hebben doorgaans een prima leven gehad'.

pexels-dylan-chan-2880813-5097073 (© Dylan Chan)

Krappe kooien 

Helaas zitten er wel wat dikke adders onder het gras. Om te beginnen is de term ‘wild’ niet beschermd in de Nederlandse warenwet. Dat betekent dat winkels het vlees van iedere diersoort die ook in de vrije natuur voorkomt, mogen verkopen met verpakkingen die suggereren dat de inhoud een maand geleden nog vrij rondhuppelde. Vooral voor konijnen- en eendenvlees is de realiteit anders. Het merendeel is afkomstig uit fokkerijen vol krappe kooien. Alleen als vlees van deze dieren het keurmerk ‘Echt wild’ van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging draagt, kun je ervan uitgaan dat ze vrijelijk hebben kunnen rennen, zwemmen, graven en paren.

Ook hertenvlees is zelden echt wild. Het scoort wel beter dan eend en konijn als het gaat om dierenwelzijn. Herten kunnen namelijk niet intensief gehouden worden en leven daarom doorgaans in omheinde bossen. Minpuntje is dat supermarkthert vaak uit Nieuw-Zeeland komt en dus veel ‘foodmiles’ oplevert. Datzelfde geldt voor haas: die komt vaak uit Argentinië of Oostenrijk. Wel is haas altijd echt wild, net als ree en wild zwijn. Die laatste twee komen overwegend uit Nederland. Daarmee zijn zij de beste keus als je in alle opzichten zo verantwoord mogelijk van vlees wilt genieten. Wel is in Nederland de vraag naar wild groter dan het aanbod, dus goedkoop is het niet. Het ligt doorgaans ook niet bij de slager om de hoek. Op tijd op zoek gaan is dus het devies; google een wildslager in de buurt of bestel via sites als Veluwswild. nl of Wildopjebord.nl. 

 

Altijd op de hoogte blijven?

Anne Pek

Anne Pek is wetenschapsjournalist en eindredacteur. Voor Genoeg schrijft ze onder andere de gezondheidsrubriek en coördineert ze de korte berichten. Ook levert ze geregeld achtergrondstukken over thema's als duurzame voeding en gedragsverandering.

Bekijk meer van Anne Pek